Henk Vrielink kijkt terug
Stoppen?
Wanneer stop je ermee werd me de laatste jaren vaak gevraagd. Mijn reactie was dan altijd, zolang ik er nog plezier in heb ga ik door. En ik moet zeggen dat ik er nog steeds lol in heb. Hoe wel ik altijd zei: het gaat me niet om de punten, is het nu met de 50+ klasse wel mooi dat je je kunt meten met je medestartbewijshouders.
Niet dat ik nou zo hard ga, maar door alle wedstrijden zoveel mogelijk uit te rijden kun je nog aardig punten bij elkaar sprokkelen. Zo werd ik in 2008 nog 12 de van de 26 startbewijshouders.
Begin van dit jaar realiseerde ik me dat het soms verstandig is om zelf te beslissen dat het mooi is geweest. Immers als je moet stoppen als gevolg van een blessure of ander ongemak, is dat abrupt en beslist iemand anders voor jou. Ook ben ik in april 60 jaar geworden.
Dus heb ik besloten dat 2009 mijn laatste seizoen is. Dat geeft je de mogelijkheid er nog extra van te genieten en bewust af te bouwen. Hoewel in Holten (uitgereden en 16 de geklasseerd) het wel confronterend was dat vrijwilligers in de laatste ronde riepen tot volgend jaar. En ik moest roepen: dit is mijn laatste seizoen ik stop ermee.
De beslissing wordt ondersteund door het feit dat ik eind van dit jaar weer een nieuwe helm nodig ben. Een integraal helm lijkt me erg benauwd en er zijn geen open helmen meer goedgekeurd heb ik mij laten vertellen. Ook zijn mijn laarzen “versleten”. Mijn tweede paar in 32 jaar enduro rijden! Zegt wel iets over de kwaliteit van Sinisalo. Ook is de Honda niet zo “fris” meer. Hij gebruikt wat olie. Geprobeerd dat te verhelpen met een setje nieuwe zuigerveren en klepseals. Heb geen idee wat ik als vervanger zou moeten kopen. Dus al met al een hele investering die ik er niet meer voor over heb.
Waarom ben ik betrouwbaarheids ritten gaan rijden?
Na mijn studie aan de HTS Enschede kreeg ik een baan in Steenwijk. Daar ontmoette ik op mijn eerste werkdag een collega die met zijn been in de bureaulade zat. Hij had zijn voet geblesseerd tijdens de kampioensrit in Zuidlimburg.(1974). Het bleek dat hij actief betrouwbaarheidsritten rijder was afkomstig uit Vorden (beroemde bakermat van veel enduro rijders).
Ik reed in die tijd met Engels spul op straat en toen ik nog bij mijn ouders in Drenthe woonde, met oude Jawa’s op het bouwland of in het veld. Heb dus nooit gecrosst of aan wedstrijdsport gedaan.
Na verloop van tijd vroeg hij mij om te komen kijken naar een wedstrijd die hij had in Havelte. Ik ging kijken en vond het prachtig. Dus ging ik ’s middags met mijn Matchless de tankbaan in. Dat ging niet goed en was ook jammer van de motor. Maar ik was wel enthousiast geworden.
Er reden in die tijd voornamelijk tweetakten in de betrouwbaarheidsritten maar de viertakten zaten er aan te komen in de vorm van de beroemde grijze Honda XL 250.
Dus al mijn rijdend materiaal (Matchless G3LS, Matchless van 1934, Ariel twin 500, Jawa cross eigenbouw, Volvo katterug, DKW 1000S) verkocht zodat ik net genoeg geld had om een gebruikte Honda XL 250 aan te schaffen.
Eerste wedstrijd
Mijn eerste wedstrijd was op 8 oktober 1977 in Havelte. Op de foto’s is nog te zien dat ik met rubber regenlaarzen reed (dat zou nu niet meer lukken maar ik zou het ook niet meer durven) en mijn gewone weghelm met een oude skibril. En op Off road banden. Het resultaat was 46 ste plaats en een zilveren medaille. De tweede wedstrijd was de Overijselrit in 1978 met een 67 ste plaats. De zijspannen reden toen ook nog mee en er was in elke wedstrijd een acceleratie proef.
Budget
Een belangrijk uitgangspunt voor mijn enduro (betrouwbaarheidsritten) rijden was en is low budget. Al met al kost het best wel veel geld dat toch ergens vandaan moet komen. Vandaar dat mijn vrouw de belangrijkste sponsor is. In de beginjaren kon/wilde ik daarom ook alle ritten niet meerijden. Kampioensritten deed ik om die reden ook niet aan mee. Leek me trouwens ook veel te zwaar voor berijder en motor.
Dus:
Banden kreeg ik van collega rijders die nieuwe hadden gemonteerd. Afgebroken kickstarter kostte een tientje op de sloop.
Met mijn eerste motor de grijze Honda XL 250 heb ik 14 jaar mee gereden (van 1977 tot 1991) en had een afschrijving van 100 gulden per jaar. Nooit gereviseerd. Heb slechts een keer nieuwe zuigerveren gemonteerd. Heb de koppeling nooit gezien. Uiteraard wel kettingen en tandwielen en remschoenen. (Die van een Honda bromfiets pasten en waren dus erg goedkoop)
Voorbereidingen “vroeger”.
Voor elke wedstrijd kreeg je een ander startnummer. Werd met de kwast op de deksels van plastic emmers geschilderd, die functioneerden als nummerplaten. Heb zelfs een keer nummer 1 gehad, dat was makkelijk schilderen. Ook moest je na elke wedstrijd de ketting “uitkoken”. Experimenten met goedkope industrie ketting waren niet succesvol. De O ring kettingen waren toen nog niet uitgevonden.
Verzorging deed ikzelf. Een blik benzine, doosjes met rozijnen in de zak voor onderweg en een pakje kauwgom. Probleem was dat ik na de eerste ronde vaak mijn benzineblik niet terug kon vinden omdat er heel veel andere mensen ook blikken neer hadden gezet. Dat is nu met de verzorging door het team van de Toerenteller goed geregeld.
Vroeger was het in mijn beleving altijd slecht weer. Het was dus altijd ploeteren maar gelukkig kon ik goed met de benen aan de grond komen. Want de veerweg was met 10 cm wel op en de PK’s ook met een stuk of 20.
Startpodium kenden we ook nog niet.
Ik reed in die begin jaren samen met mijn zwager Hendrikus (ja die fotograaf van VS foto).
Kampioensrit
Mijn eerste kampioensrit was in Halle met een slotcross. Vond het maar wat spannend voor de eerste keer achter zo’n starthek staan.
We zijn in 1978 verhuisd naar Oldenzaal, mooi centraal wat betreft de endurosport. Als fysieke voorbereiding had ik mij destijds bedacht om te gaan hard lopen maar dat is me niet gelukt. Ten eerste kreeg je daar zere benen van en werd je er moe van. Ook kon ik mijn verstand niet op 0 krijgen dus na een paar 100 meter dacht ik al wat ben ik eigenlijk aan het doen. Over training op de motor hoor ik ook vaak dat je daar blessures van krijgt. Dus als voorbereiding sport ik een keer in de week bij een gymclub voor (oudere) heren.
Wat ook hetzelfde gebleven is in die 31 jaar is elke keer slecht slapen vooraf en ‘s morgens 3 keer naar de WC.
Motoren
XL 250
XL 250 R (was niet geschikt voor enduro)
XR 250
XR 250
XR 400
Blessures
Uiteraard ben ik er in al die jaren talloze keren afgevallen met als gevolg kromme handels en pedalen en scheve koplamp en wat krassen op mens en machine.
Ben slechts een keer als gevolg van een val naar de huisarts geweest. Het was tijdens een rit in Enter toen het gevroren had. Dat lag me wel en het ging goed tot in de laatste ronde laatste proef toen ik keihard op mijn rechterschouder viel. Moest op de terugweg naar huis in de auto met de linkerhand de rechterhand op de schakelpook leggen om te kunnen schakelen. Maar na een aantal weken en uiteindelijk een spuit erin was dat weer achter de rug.
Wat dat betreft heb ik dus ook geluk gehad.
Mijn motto is dan ook: Ik heb gewonnen als ik uitgereden heb en de botten nog heel zijn!
Henk Vrielink
(dit verhaal verscheen eerder in het clubblad van MC de Toerenteller)